Gedrag & spelregels

Omgangsregels & gewenst gedrag

De Bundeling verwacht goede omgangsvormen van alle leerlingen, leerkrachten en ook ouders.

Onder goede omgangsvormen verstaan wij:

  • We gaan op een positieve manier met elkaar om en we praten positief met en over elkaar. 
  • We werken mee aan een goede sfeer in de school en voelen ons daar verantwoordelijk voor.
  • Wij zorgen voor elkaar en weten dat als je het even niet alleen kan, er anderen zijn om te helpen.
  • We lachen elkaar niet uit, wij pesten niet en wij beoordelen niemand op gedrag of uiterlijk. Ook gaan we voorzichtig om met de spullen van een ander en van school.

Afspraken en aanpak bij ongewenst gedrag

Wij vinden de veiligheid van iedereen binnen de school belangrijk en zijn daar verantwoordelijk voor. We willen (pro-) actief ongewenst of grensoverschrijdend gedrag aanpakken. Wij als school bepalen wanneer er sprake is van grensoverschrijdend of ongewenst gedrag. Daarover gaan we samen in gesprek.

De verantwoordelijkheid voor het oplossen van een conflict, of het aanpakken en doen stoppen van grensoverschrijdend gedrag, leggen we bij iedereen die binnen De Bundeling verblijft, leeft en werkt. Niet alleen dader en slachtoffer zijn betrokken; ook de groep, ouders en alle leerkrachten en directie zijn verantwoordelijk voor de aanpak van ongewenst gedrag.

Protocol aanpak pesten

Als er sprake is van vaker voorkomend ongewenst en grensoverschrijdend gedrag dan volgen we een stappenplan, waar Rots & Water kaarten bij horen.

Vijf stappen zullen we nemen in situaties waarin grensoverschrijdend gedrag moet worden aangepakt. Het stappenplan wordt in gang gezet door de leerkracht die het gedrag signaleert. Het stappenplan is een onderdeel van het gedragsprotocol en bevat de volgende stappen:

  1. Kunnen we het eerst samen oplossen? (leerlingen onderling/ leerling met groep en leerkracht)
  2. Moeten we het melden bij leerkracht/directie? (elke leerling bij elke leerkracht/directeur)
  3. Is een waarschuwing nodig? (leerkracht naar leerling/ leerkracht naar ouders leerling)
  4. Is een Waterkaart nodig? (leerkracht aan leerling)
  5. Is een Rotskaart nodig? (leerkracht en directeur aan leerling en ouders)

Waterkaart: na meerdere keren melden en waarschuwen, deelt de leerkracht een waterkaart uit aan de leerling die de gedragsregels, anders dan incidenteel, overtreedt. De leerling beschrijft de (grensoverschrijdende) situatie op de waterkaart. In overleg met verschillende betrokkenen wordt een bevredigende oplossing gezocht. De leerling krijgt een waarschuwing dat er bij een volgende keer een rotskaart zal volgen. De ouders van de leerling en de ouders van de leerling die slachtoffer is, worden indien dat nodig is op de hoogte gebracht.

Rotskaart: na een waterkaart en bij het uitblijven van verandering van gedrag, volgt een rotskaart. De leerkracht beschrijft de (grensoverschrijdende) situatie op de rotskaart. De ouders van de leerling worden samen met de leerling uitgenodigd voor een gesprek met de groepsleerkracht en de directeur. Alle betrokken partijen stellen samen een plan van aanpak op. We leggen daarin vast welke afspraken en maatregelen zijn afgesproken teneinde het gedrag van de betrokken leerling (-en) te veranderen. Het kan zijn dat we het nodig vinden om extra hulp in te schakelen, bijvoorbeeld in de vorm van een sociale vaardigheidstraining.

Het plan van aanpak wordt schriftelijk vastgelegd.